Maans- en Zonsverduistering

Inleiding:

Een maansverduistering treedt op wanneer de aarde tussen de zon en de maan komt te staan, waardoor de schaduw van de aarde op de maan valt. Dit gebeurt alleen tijdens volle maan. Een zonsverduistering, daarentegen, treedt op wanneer de maan tussen de zon en de aarde komt te staan, waardoor de maan een deel van het zonlicht dat de aarde bereikt, blokkeert. Dit kan alleen tijdens de nieuwe maan gebeuren.

In bepaalde religieuze tradities worden maans- en zonsverduisteringen beschouwd als belangrijke tekenen van goddelijke interventie of als voorbode van significante gebeurtenissen. In de islamitische traditie bijvoorbeeld, worden specifieke verduisteringen tijdens de heilige maand Ramadan geassocieerd met de komst van de Mahdi, een rechtgeleide leider die de islam zal doen herleven en rechtvaardigheid zal brengen.

Evenzo worden in het christendom verduisteringen vaak in verband gebracht met de wederkomst van Jezus Christus en het einde der tijden. In het hindoeïsme en boeddhisme worden verduisteringen soms gezien als momenten van spirituele betekenis en als gelegenheden voor speciale rituelen en meditatie.

In deze context onderzoekt dit artikel de betekenis en vervulling van een specifieke profetie met betrekking tot maans- en zonsverduisteringen tijdens Ramadan, en de implicaties ervan voor de claim van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (vzmh) als de Beloofde Messias.

Verwijzingen uit het verleden

Een belangrijk teken voor de komst van de Messias en Mahdi is de maans- en zonsverduistering. Dit teken is in verschillende religieuze geschriften vermeld. Het is overgeleverd dat de Heilige Profeet Mohammed (as) heeft gezegd:

إِنَّ لِمَهْدِينَا آيَتَيْنِ لَمْ تَكُونَا مُنْذُ خَلْقِ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ، ينْكِسِفُ الْقَمَرُ لِأَوَّلِ لَيْلَةٍ مِنْ رَمَضَانَ، وَتنْكِسِفُ الشَّمْسُ فِي النِّصْفِ مِنْهُ، وَلَمْ تَكُونَا مُنْذُ خَلَقَ اللَّهُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ

“Voorzeker, twee tekenen zullen verschijnen voor de Mahdi. Deze zijn nooit eerder verschenen sinds de schepping van de Hemelen en de Aarde. De maan zal namelijk verduisterd worden op de eerste nacht van Ramadan en de zon zal verduisterd worden op de middelste dag, en deze tekenen zullen niet verschenen zijn sinds God de hemelen en de aarde schiep.” (Sunan Dar Qutni, Vol. 1, p. 188)

Imam Ali bin Umar Dar Qutni (918-995 CE) was een prominente Perzisch-islamitische geleerde en Hadith-verzamelaar. Hij staat bekend om zijn uitgebreide kennis van Hadiths en zijn ijver voor het verzamelen en verifiëren van de authenticiteit ervan. Dar Qutni’s verzameling van Hadiths, bekend als “Sunan Dar Qutni”, wordt beschouwd als een van de meest gezaghebbende werken in de islamitische literatuur. De Hadiths in Sunan Dar Qutni zijn zorgvuldig geselecteerd en geclassificeerd op basis van hun authenticiteit en betrouwbaarheid. De inclusie van deze Hadith in Dar Qutni’s verzameling geeft aan dat hij de overlevering als authentiek en betrouwbaar beschouwde. 

Dit teken is daarnaast ook in verschillende geschriften vermeld door vele moslimgeleerden zoals bijvoorbeeld Imam Qurtubi: “Er zal een zonsverduistering zijn in het midden van de maand Ramadan en een maansverduistering aan het einde ervan.” (Al-Jami’ li Ahkam al-Quran, vol. 8, p. 138). En Sheikh Ni’matullah Wali zei, “Ik zie (in die tijd) zowel de maan en de zon verduisterd.” (Maulvi Bashir Ahmad of Delhi. Musleh Akhir Zaman, pagina 20)

In het Nieuwe Testament staat vermeld: “Meteen na de verschrikkingen van die dagen, zal de zon verduisterd worden en de maan geen licht meer geven.” (Matteüs 24:29)

In het Zoroastrische geschrift “Zand-i Vohuman Yasht” staat: “In die tijd zullen de zon en de maan samenkomen, en er zal duisternis zijn in de wereld.” (Zand-i Vohuman Yasht, Chapter 6, Verse 2)

De Hindoe-astrologie tekst “Brhat Samhita” van Varahamihira vermeldt: “Wanneer Rahu (de maansknoop) de zon en de maan bedekt, zal er een groot leider opstaan die de wereld zal verlichten.” (Brhat Samhita, Chapter 5, Verse 49)

Mahatma Surdasji, die een trouwe volgeling was van Krishna (as), schreef: “Zowel de maan als de zon zullen verduisterd worden, en er zal veel geweld en dood zijn.” (Mahatma Surdasji. Pratham Anuyog Chintamani, pagina 93)

In het heilige geschrift van de Sikhs staat vermeld: “Wanneer Maharaj als Nahkalank zal komen, zullen de zon en de maan zijn helpers zijn.” (Sri Guru Granth Sahib, Ang. pagina 1410)

Dit teken wordt ook vermeld in de Heilige Koran als teken voor de Dag des Oordeels:

“Hij vraagt: ‘Wanneer is de Dag der Opstanding?’ Maar als het oog verblind wordt, En de maan verduisterd zal zijn, en de zon en de maan zullen samengebracht worden, op die Dag zal de mens zeggen: “Waarheen te vluchten?” (75:7-11)

Dit teken is verder ook vermeld door: Ibn Hajar al-Haithami, Mujadid Alf Thani, Muhammad al-Barzanji, Sheikh Ahmad Shahabuddin, Hafiz Muhammad Lakhoke, Nawab Siddeeq Hasan Khan, Imam Rabbani. Ook is het vermeld in Ikmal-ud-Din en Bihar-al-Anwar. (Al-Qawl al-Mukhtasar fi ‘Alamat al-Mahdi al-Muntazar”, pagina 47. Maktubat-e-Imam-e-Rabbani”, Volume 2, Brief 54. Al-Isha’ah li Ashrat al-Sa’ah, pagina 199. Hujjat Allah al-Balighah, Volume 2, pagina 147. Ahwal-ul-Akhirat”, pagina 375. Hujajul Kiramah, pagina 343. Maktubat-e-Imam-e-Rabbani, Volume 2, Brief 54. Ibn Abi Jumhur al-Ahsai, vermeld op pagina 404. Bihar al-Anwar, Volume 51, pagina 133).

Vervulling van de voorspelling

Deze voorspelling kwam op wonderbaarlijke wijze tot vervulling als teken voor Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as), de Messias en Mahdi. Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as) maakte de aanspraak de Messias te zijn in 1891, hetgeen werd gevolgd door een hevige oppositie tegen hem en zijn volgelingen. Vervolgens ging de Beloofde Messias (as) in 1894 veelvuldig gebeden verrichten, en smeekte tot God:

“O God, zend Uw hulp voor mij uit de hemel en help Uw dienaar in de tijd van tegenspoed. Ik ben geworden als de zwakken en te schande gemaakt, en de mensen hebben mij verstoten en verwijten gemaakt.” (Mirza Ghulam Ahmad. Ruhani Khazain, Vol. 8, p. 6 Noorul Haq, Deel 1)

In het jaar 1894, kort nadat Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (vzmh) zijn claim als de Beloofde Messias en Mahdi had bekendgemaakt, vonden er opmerkelijke maans- en zonsverduisteringen plaats tijdens de maand Ramadan.

Op 6 maart 1894, wat overeenkomt met de 13e Ramadan 1311 AH in de islamitische kalender, vond er een maansverduistering plaats. Deze verduistering was zichtbaar in grote delen van Azië, Australië, Europa en Afrika, waaronder het Indiase subcontinent waar Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (vzmh) zich bevond. Ongeveer twee weken later, op 21 maart 1894 (27 Ramadan 1311 AH), vond er een zonsverduistering plaats. Deze verduistering was zichtbaar in delen van Azië, Afrika en Noord-Amerika.

Het volgende jaar, in 1895, herhaalde een soortgelijk patroon zich, maar dan in andere delen van de wereld. Op 11 maart 1895 (13 Ramadan 1312 AH) vond er een maansverduistering plaats en op 26 maart 1895 (28 Ramadan 1312 AH) een zonsverduistering.

Deze opeenvolging van maans- en zonsverduisteringen in 1894 en 1895, beide tijdens de maand Ramadan en binnen een tijdsbestek van twee weken, was een opmerkelijke vervulling van de profetie. Het feit dat deze verduisteringen plaatsvonden in verschillende delen van de wereld in opeenvolgende jaren versterkt de significantie van het teken en zijn universele aard.

Het is ook opmerkelijk dat deze verduisteringen plaatsvonden kort nadat Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (vzmh) zijn claim als de Beloofde Messias en Mahdi bekend had gemaakt. Dit tijdstip voegt gewicht toe aan de interpretatie van deze gebeurtenissen als een goddelijk teken ter ondersteuning van zijn missie en status.

Antwoord op een aantijging

Sommige critici hebben vraagtekens geplaatst bij de vervulling van de profetie, omdat de maansverduistering plaatsvond op de 13e Ramadan en niet op de eerste nacht, zoals vermeld in de Hadith. Er zijn verschillende belangrijke punten om in overweging te nemen:

Ten eerste is het volgens astronomische principes bekend dat maansverduisteringen plaatsvinden op de 13e, 14e of 15e dag van de maand, terwijl zonsverduisteringen plaatsvinden op de 27e, 28e of 29e dag. Dit is bevestigd door zowel hedendaagse wetenschappers als islamitische geleerden.

Professor F. Richard Stephenson schrijft in zijn boek, “Historical Eclipses and the Earth’s Rotation”, gepubliceerd door de Cambridge University Press in 1997:

“In de Islamitische kalender vinden maansverduisteringen consequent plaats op ongeveer de 14e dag van de maand, en de zonsverduisteringen rond de 28e dag” (Historical Eclipses and the Earth’s Rotation, blz. 436)

Maulana Hafiz Muhammad bin Maulana Barakallah Lakhoke schreef ook:

تیرھویں چن ستہویں سورج ہوسی اس سالے

اندر ماہ رمضانے لکھیا ایہ یک روایت والے

“Tijdens de maand Ramadan van dat jaar zou er een maansverduistering zijn op de 13e en een zonsverduistering op de 27e.” (Ahwalul Akhirat, The Extraordinary Importance of the Fourteenth Century, Maulana Dost Muhammad Sahid, p. 122)

In de profetie verwees “de eerste nacht” dus naar de eerste nacht waarop een maansverduistering astronomisch mogelijk is. En “de middelste nacht” verwees naar de middelste nacht van de dagen waarop een zonsverduistering astronomisch mogelijk is. 

De woorden Qamar en Hilal

Bovendien gebruikte de Profeet Mohammed (vzmh) het woord “Qamar” (maan) in plaats van “Hilal” (maansikkel). In de Arabische taal verwijst “Qamar” specifiek naar de maan na de derde nacht van de maanmaand, terwijl “Hilal” verwijst naar de maansikkel van de eerste twee of drie nachten. Dit linguïstische bewijs ondersteunt verder de interpretatie dat de Hadith niet letterlijk naar de allereerste nacht van Ramadan verwijst.

Deze punten, samen met de daadwerkelijke vervulling van de profetie gedurende de tijd van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (vzmh), bieden een overtuigende weerlegging van de aantijging, en bevestigen de authenticiteit en significantie van de Hadith en zijn vervulling.

Volgens Arabische woordenboeken wordt voor de maansikkel van de eerste drie nachten het woord “Hilal” gebruikt en niet “Qamar”. Dit kan bewezen worden uit bekende Arabische woordenboeken zoals Lisaan al Arab, Aqrab ul Mawarid en Munjid. Bijvoorbeeld:

“Voor de eerste twee dagen van de maand wordt de maan ‘Hilal’ genoemd. Al-Jauhari verklaart dat ‘Qamar’ verwijst naar de maan na de tweede nacht tot het einde van de maand. Evenzo verklaart Ibn Sayyidah: “Op de derde nacht van de maand wordt de maan een Qamar” (Ibn Manzur, Muhammad ibn Mukarram. “Lisan al-Arab”, deel 5, p. 3613)

Wanneer er specifiek over de maan van de eerste drie nachten wordt gesproken, gebruiken we niet het woord Qamar maar juist Hilal. Dit bewijst dus dat de Heilige Profeet (as) in de profetie niet over de maansikkel van de eerste drie nachten sprak en dat de profetie niet letterlijk verwees naar de eerste nacht van Ramadan.

Wanneer de Heilige Profeet (sa) zou spreken over de nieuwe maan, gebruikte hij ook het woord Hilal en niet Qamar. De Heilige Koran vermeld bijvoorbeeld  یَسۡـَٔلُوۡنَکَ عَنِ الۡاَہِلَّۃِ (wanneer zij u vragen omtrent de nieuwe manen) – 2:190. Hier is het meervoud van het woord Hilal gebruikt. In de Ahadith wordt vermeld كَانَ إِذَا رَأَى الْهِلاَلَ  (wanneer de Profeet de nieuwe maan zag). – Sahih al-Bukhari, Kitab As-Sawm, Hadith nr. 1909. De vraag is waarom werd hier het woord Qamar niet gebruikt? De reden hiervoor is dat het woord Qamar niet wordt gebruikt wanneer men specifiek spreekt over de nieuwe maan!

Ook is het de vraag: als de verduistering letterlijk de eerste nacht van Ramadan zou plaatsvinden, wat voor belangstelling zou dat hebben? Op de eerste nacht is slechts een lichte maansikkel te zien, kunnen we daadwerkelijk zeggen dat die lichte maansikkel, die nauwelijks te zien is, verduisterd zou worden als teken voor de Beloofde Messias?

Authenticiteit van de Hadith

Sommigen beweren dat de overlevering zwak is en daarom niet geaccepteerd kan worden als teken voor de Beloofde Messias. Men moet onthouden dat het feit dat de profetie in vervulling is gegaan, het krachtigste bewijs is voor de authenticiteit van de hadith. Als zich bijvoorbeeld ergens een lijk bevindt, begrijpt iedereen dat het het lichaam van een dode persoon is. Maar als datzelfde lijk ineens tekenen van leven begint te tonen, te ademen, te bewegen en te zien, dan is het natuurlijk niet meer mogelijk om te blijven volhouden dat het dood is.

Hetzelfde kunnen we zeggen over een overlevering. Zelfs als mensen over een hadith beweren dat bepaalde overleveraars misschien niet betrouwbaar zijn, maar de hadith daadwerkelijk tot vervulling komt, dan moeten we deze accepteren als authentiek. De hadith heeft dan namelijk zijn eigen authenticiteit bewezen door in vervulling te gaan.

De Beloofde Messias (as) schrijft: “Het zou de plicht moeten zijn van de leden van onze gemeenschap dat een Hadith die niet in strijd is met de Koran en de Sunnah, geaccepteerd en gevolgd moet worden, hoe zwak de autoriteit ook mag zijn, en dit de voorkeur zou moeten hebben boven de regels opgesteld door juristen.” (A Review of the debate between Batalvi and Chakralavi, Engelse editie, p. 10)

De Beloofde Messias (as) schrijft verder: “Zijn jullie niet bang om een Hadith van de Boodschapper van Allah, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, te ontkennen, ook al is de waarheid ervan zo duidelijk geworden als de stralende zon? Kunnen jullie een teken als dit presenteren in enig tijdperk in het verleden? Hebben jullie in een boek gelezen dat iemand beweerde van de Almachtige God te zijn en dat toen in zijn tijd tijdens Ramadan de maans- en zonsverduisteringen plaatsvonden zoals jullie nu hebben gezien? Als jullie het weten, dan zullen jullie duizend roepies als beloning krijgen als jullie het kunnen aantonen. Bewijs het dus en ontvang deze beloning en ik roep de Almachtige God tot getuige. En als jullie het niet kunnen bewijzen, en jullie zullen het nooit kunnen bewijzen, wees dan op je hoede voor het Vuur dat bereid is voor degenen die wanorde scheppen.” (Noor ul Haq, deel 2, Ruhani Khazain vol. 8, p. 212)

De vervulling van deze specifieke Hadith in de tijd van Mirza Ghulam Ahmad (as) is daarom van grote betekenis voor degenen die zijn claim als de Beloofde Messias accepteren. En het dient als een krachtig bewijs voor zijn claim en waarachtigheid.