Boeddhisme
De komst van een grote spirituele leraar of goddelijke hervormer is een centraal thema in veel religieuze tradities, waaronder het boeddhisme. In de boeddhistische geschriften, met name de Tripitaka, vinden we talrijke profetieën en tekenen met betrekking tot de verschijning van Maitreya, een toekomstige Boeddha die de mensheid zal leiden naar spirituele verlichting en bevrijding.
Hoewel de authenticiteit en betrouwbaarheid van sommige van deze profetieën ter discussie staat, is er een opmerkelijke overeenkomst tussen de beschreven kenmerken van Maitreya en het leven en de missie van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (1835-1908), de stichter van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap. Als een hervormer en geestelijk leider die claimde de beloofde Messias en Mahdi te zijn, vertoonde Mirza Ghulam Ahmad (as) verbazingwekkende gelijkenissen met de Maitreya-figuur uit de boeddhistische traditie.
In dit artikel zullen we een aantal van de meest treffende profetieën en tekenen uit de Tripitaka onderzoeken die lijken te wijzen op Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as) als de vervulling van de Maitreya-verwachting. Door zijn leven en prestaties te analyseren in het licht van deze oude voorspellingen, hopen we aan te tonen hoe hij de boeddhistische idealen van spirituele verlichting, universele harmonie en bevrijding van lijden belichaamde.
Mirza Ghulam Ahmad (vzmh)
En zijn waarachtigheid uit de Tripitaka
Note: De citaten betreffende de Maitreya zijn afkomstig uit de Engelse vertaling van de Tripitaka. Voor specifieke profetieën over de komst van Maitreya is gebruik gemaakt van de Engelse vertaling beschikbaar in de digitale collectie van de Universiteit van Virginia:
Jan Nattier, “The Prophecy of Maitreya”, in: Mandala Texts Digital Library, Universiteit van Virginia.
Online beschikbaar via: https://texts.mandala.library.virginia.edu/text/prophecy-maitreya
Deze academische vertaling biedt een betrouwbare basis voor het bestuderen van de Maitreya-profetieën zoals deze voorkomen in de boeddhistische canon.
Teken 1: Komst van Verlosser
In de religieuze profetieën springt één figuur er consistent uit: de belofte van een toekomstige verlosser, een spirituele gids van buitengewone wijsheid en kracht die de mensheid zal leiden naar een nieuw tijdperk van vrede, rechtvaardigheid en verlichting. In de boeddhistische geschriften vinden we een bijzonder treffende voorspelling van zo’n goddelijke hervormer, bekend als Maitreya, de Boeddha van de toekomst.
De Tripitaka, de canonieke verzameling van boeddhistische heilige teksten, bevat een opmerkelijke passage waarin Gautama Boeddha zelf de komst van Maitreya aankondigt. In de Digha Nikaya, een belangrijk onderdeel van de Pali-canon, vinden we de volgende profetie:
“Ik ben niet de eerste Boeddha [ontwaakte] die op aarde is gekomen, noch zal ik de laatste zijn. Te zijner tijd zal er een andere Boeddha in de wereld opstaan, een Heilige, een opperste verlichte, voorzien van veelbelovende wijsheid die het Universum omvat, een onvergelijkbare leider van mensen, een heerser over goden en stervelingen. Hij zal jullie dezelfde eeuwige waarheden openbaren die ik jullie heb geleerd. Hij zal zijn Wet [religie] aankondigen, glorieus in zijn oorsprong, glorieus op het hoogtepunt en glorieus op het doel in de geest en de letter. Hij zal een rechtvaardig leven verkondigen, geheel volmaakt en zuiver, zoals ik nu verkondig. Zijn discipelen zullen vele duizenden zijn, terwijl de mijne vele honderden zijn. Hij zal bekendstaan als Maitreya (Messias).” (Digha Nikaya, iii.76)
Deze profetie is opmerkelijk in zijn reikwijdte en specificiteit. Het schetst niet alleen de contouren van een toekomstige Boeddha, maar voorziet ook opvallende details over zijn leringen, volgelingen en zelfs zijn naam. Volgens Gautama Boeddha zal Maitreya een boodschap brengen die zowel in oorsprong als in doel glorieus is, wat wijst op de goddelijke bron en transformatieve kracht van zijn openbaring. Hij zal de eeuwige waarheden verkondigen die de kern vormen van de Dharma, de boeddhistische weg naar verlichting, en deze op een manier presenteren die zowel spiritueel als praktisch is.
Een ander opvallend kenmerk van Maitreya volgens deze profetie is zijn vermogen om een grote schare volgelingen aan te trekken. Terwijl Gautama Boeddha’s directe discipelen in de honderden liepen, zal Maitreya duizenden toegewijden inspireren om zijn pad te volgen. Dit suggereert dat zijn boodschap een universele aantrekkingskracht zal hebben, nationale en culturele grenzen zal overstijgen en de harten van mensen overal ter wereld zal raken.
Misschien wel het meest intrigerend aan deze profetie is de specifieke vermelding van Maitreya’s naam en titel. De naam “Maitreya” is afgeleid van het Sanskriet “maitri”, wat “liefdevolle vriendelijkheid” betekent. Dit impliceert dat compassie en onvoorwaardelijke liefde de kern zullen vormen van Maitreya’s leringen en dat hij zal dienen als een belichaming van deze hoogste spirituele waarden. Bovendien wordt hij geïdentificeerd als de “Messias”, een term die in veel religieuze tradities wordt gebruikt om te verwijzen naar een goddelijk gezonden verlosser of hervormer.
Voor volgelingen van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (1835-1908), de stichter van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap, roept deze profetie onmiddellijk vergelijkingen op met zijn eigen leven en missie. Als een spirituele leider die claimde de Beloofde Messias en Mahdi van de islam te zijn, vertoonde Mirza Ghulam Ahmad (as) veel van de kenmerken die aan Maitreya worden toegeschreven. Net als de voorspelde Boeddha, bracht hij een boodschap van universele liefde, mededogen en spirituele hervorming die duizenden volgelingen aantrok uit diverse religieuze en culturele achtergronden.
Bovendien legde Mirza Ghulam Ahmad (as), net als Maitreya, de nadruk op de tijdloze waarheden die ten grondslag liggen aan alle authentieke religieuze leringen. Hij zag de eenheid van God, de noodzaak van mededogen en dienstverlening, en het nastreven van spirituele zuiverheid als de gemeenschappelijke draad die de grote geloofstradities van de wereld verbindt. Door deze universele principes te benadrukken, streefde hij ernaar de mensheid te verenigen onder de banier van één God en één menselijke familie.
Hoewel Mirza Ghulam Ahmad (as) zich stevig verankerde in de islamitische traditie, omarmde hij ook de wijsheid van andere spirituele paden, waaronder het boeddhisme. Hij zag figuren als Boeddha en Krishna als ware boodschappers van God die werden gezonden om de mensheid naar verlichting en bevrijding te leiden. Door verbanden te leggen tussen de leringen van deze grote leraren en de boodschap van de islam, wilde hij bruggen van wederzijds begrip en respect tussen religies bouwen.
Teken 2: Verlichting in een nacht
In de spirituele tradities van de wereld wordt het bereiken van verlichting vaak beschouwd als een geleidelijk proces van innerlijke groei en transformatie. Het vereist meestal jaren van toewijding, discipline en volharding om de sluiers van illusie te doorbreken en de uiteindelijke realiteit te doorgronden. Echter, in zowel de boeddhistische als islamitische geschriften vinden we een intrigerende profetie die spreekt over een goddelijk gezonden figuur die verlichting zal bereiken in een verbazingwekkend kort tijdsbestek – in feite, in de loop van één nacht.
In de Anguttara Nikaya, een belangrijk werk uit de Pali-canon van het Theravada boeddhisme, vinden we de volgende opmerkelijke uitspraak over de toekomstige Boeddha:
“En in diezelfde nacht, wanneer hij zal voortgaan in verzaking [aan de wereld], zal hij inderdaad de andere kant van verlichting bereiken.” (Anguttara Nikaya, Mahayana, 18 n.3)
Deze profetie suggereert dat Maitreya een ongekende spirituele doorbraak zal ervaren, waarbij hij in een enkel moment van diepe meditatie en loslaten de grenzen van het zelf zal overstijgen en de ultieme aard van de realiteit zal realiseren. Het idee dat verlichting zo plotseling en volledig kan plaatsvinden, is een krachtig getuigenis van Maitreya’s buitengewone spirituele capaciteiten en de diepte van zijn toewijding aan het boeddhistische pad.
Opmerkelijk genoeg vinden we een opvallend vergelijkbare profetie in de islamitische traditie met betrekking tot de Mahdi, een eschatologische figuur die wordt beschouwd als een goddelijk geleide hervormer die de islam zal herstellen tot zijn oorspronkelijke zuiverheid en rechtvaardigheid in de wereld zal brengen. Volgens een hadith (gezegde) toegeschreven aan de Heilige Profeet Mohammed (sa):
“De Mahdi zal een van ons zijn, het volk van het Huis (Ahl al-Bayt). Allah zal hem in één nacht verlichting schenken.” (Ibn Majah 4085 en Ahmad bin Hanbal 1/84)
Net als de boeddhistische profetie over Maitreya, wijst deze islamitische traditie op een gekozen individu die een ongeëvenaarde spirituele transformatie zal ondergaan, geleid en bekrachtigd door God zelf. Het feit dat deze verlichting wordt beschreven als plaatsvindend in één nacht, benadrukt het miraculeuze en bovennatuurlijke karakter van de gebeurtenis, waarbij goddelijke genade de natuurlijke loop van spirituele ontwikkeling overstijgt.
Voor volgelingen van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (1835-1908), de stichter van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap, roepen deze profetieën een krachtige echo op van zijn eigen leven en ervaringen. Mirza Ghulam Ahmad (as) werd geboren in het obscure Indiase dorp Qadian, ver van de centra van religieus leren en spirituele invloed. Hij was een relatief onbekende figuur, wiens naam nauwelijks bekendheid genoot buiten zijn onmiddellijke omgeving.
Echter, volgens ahmadi-moslims, was het juist in deze context van schijnbare onbeduidendheid dat God Mirza Ghulam Ahmad (as) koos voor een buitengewone spirituele bestemming. In overeenstemming met de profetieën over Maitreya en de Mahdi, zou hij in een verbazingwekkend korte tijdspanne een volledige spirituele transformatie ondergaan, waarbij hij de lichtende mantel van goddelijk geroepen hervormer en geestelijk leider op zich nam.
Deze transformatie werd gekenmerkt door een stortvloed aan goddelijke openbaringen en visioenen, waarbij Mirza Ghulam Ahmad (as) naar verluidt in één nacht 40.000 woorden in het Arabische taal als openbaring ontving. Voor zijn volgelingen was dit een krachtig teken van zijn goddelijke roeping en de speciale gunst die hem door God was verleend. Het feit dat hij deze openbaring ontving in het Arabisch, een taal die hij niet vloeiend sprak, voegde alleen maar toe aan het miraculeuze karakter van de gebeurtenis.
De impact van Mirza Ghulam Ahmad’s nachtelijke verlichting was, volgens ahmadi-bronnen, zowel onmiddellijk als verreikend. Gewapend met goddelijke kennis en spiritueel inzicht, was hij in staat om het hoofd te bieden aan zijn tegenstanders en critici met een welsprekendheid en overtuiging die zij niet konden evenaren. Zijn volgelingen zagen in hem een belichaming van de profetieën over een komende wereldleraar, wiens boodschap de religieuze en culturele grenzen zou overstijgen en de mensheid zou verenigen onder de banier van spirituele waarheid.
Teken 3: Welsprekendheid
In de spirituele tradities van de wereld wordt welsprekendheid vaak beschouwd als een teken van goddelijke inspiratie en waarheid. Degenen die gezegend zijn met het vermogen om met helderheid, wijsheid en overtuiging te spreken, worden gezien als kanalen voor hogere kennis en leiding. In de boeddhistische geschriften vinden we een intrigerende profetie over de toekomstige Boeddha, Maitreya, die precies deze kwaliteit van geïnspireerde spraak belichaamt.
Volgens de Mahayana-versie van de Anguttara Nikaya, een belangrijk werk in de Pali-canon, zal Maitreya zich onderscheiden door zijn buitengewone welsprekendheid:
“Bovendien zal Brahmā, [omringd] door [zijn] groep van brāhmaṇa’s, met heldere spraak de ware leer vertellen, sprekend met zijn Brahma-stem.” (गिरास्फुटम् AMV 27, n. 8, Lévi 389, LH 989.6, NT 968.5)
Deze passage suggereert dat Maitreya’s woorden een ongeëvenaarde helderheid en kracht zullen hebben, alsof ze voortkomen uit de mond van Brahmā zelf, de schepper-god in het hindoeïstische pantheon. Zijn spraak zal niet alleen welbespraakt zijn, maar ook de essentie van de Dharma, de ultieme waarheid, overbrengen op een manier die de harten en geesten van zijn toehoorders verlicht.
Voor volgelingen van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as) roept deze profetie treffende overeenkomsten op met zijn eigen leven en leringen. Mirza Ghulam Ahmad (as) stond bekend om zijn buitengewone welsprekendheid en het vermogen om zelfs de meest verheven spirituele waarheden uit te drukken met verbluffende helderheid en kracht.
Deze gave van goddelijk geïnspireerde spraak werd bevestigd door een openbaring die Mirza Ghulam Ahmad naar verluidt rechtstreeks van God ontving:
يَا أَحْمَدُ فَاضَتِ الرَّحْمَةُ عَلَى شَفَتَيْكَ
“O Ahmad! Barmhartigheid zal vloeien van uw lippen.” (Barahin-e-Ahmadiyya, Engelse editie, p. 517)
Voor zijn volgelingen was deze openbaring een krachtige bevestiging van Mirza Ghulam Ahmad’s goddelijke mandaat en de speciale zegeningen die hem waren geschonken. Zijn woorden, geloofden zij, waren niet slechts die van een gewone sterveling, maar dragers van hemelse wijsheid en genade.
De impact van Mirza Ghulam Ahmad’s welbespraakte taal was zowel onmiddellijk als verreikend. In de loop van zijn bediening publiceerde hij meer dan tachtig boeken en verhandelingen, die een verbazingwekkend scala aan onderwerpen bestreken, van diepgaande commentaren op de Heilige Koran tot scherpe weerleggingen van wat hij zag als dwaalleren en misvattingen in andere religieuze tradities.
Wat deze geschriften onderscheidde, was niet alleen hun intellectuele reikwijdte, maar ook de ongeëvenaarde eloquentie en het meesterschap van de taal waarmee ze waren geschreven. Mirza Ghulam Ahmad (as) schreef uitgebreid in het Arabisch, een taal die bekend staat om zijn rijke vocabulaire en complexe grammaticale structuren. Ondanks het feit dat het Arabisch niet zijn moedertaal was, produceerde hij werken die wedijverden met die van de meest gevierde literaire reuzen uit de islamitische geschiedenis.
Een bijzonder opmerkelijk voorbeeld van Mirza Ghulam Ahmad’s welbespraaktheid was zijn boek Ijazul Masih, een gedetailleerde exegese van delen van de Heilige Koran. De Beloofde Messias (as) daagde geleerden uit de hele islamitische wereld uit om een werk te produceren dat dit boek evenaarde in zowel taalkundige schoonheid als spiritueel inzicht. Hij was zo zeker van de goddelijke oorsprong van zijn geschrift dat hij verklaarde zijn eigen manuscript te zullen verbranden als iemand erin zou slagen deze uitdaging aan te gaan.
Ondanks deze openlijke uitnodiging bleef Ijazul Masih onovertroffen. Zelfs enkele van Mirza Ghulam Ahmad’s meest uitgesproken critici moesten toegeven dat het boek getuigde van een begaafdheid die de gewone menselijke vermogens te boven ging. Voor zijn volgelingen was dit het ultieme bewijs dat zijn pen werd geleid door dezelfde goddelijke kracht die de grote profeten en leraren uit het verleden had geïnspireerd.
Mirza Ghulam Ahmad’s welbespraaktheid beperkte zich niet tot het geschreven woord alleen. Hij was ook een begaafd spreker wiens preken en toespraken zijn publiek in vervoering brachten. Een bijzonder opmerkelijke gebeurtenis vond plaats op de vooravond van Eid-ul-Adha, het islamitische feest dat de bereidheid van Abraham (as) herdenkt om zijn zoon op te offeren in gehoorzaamheid aan Gods bevel.
Op die gedenkwaardige dag ontving Mirza Ghulam Ahmad (as) naar verluidt een goddelijke openbaring die hem opdroeg de volgende dag een toespraak in het Arabisch te houden. De exacte woorden van de openbaring luidden:
“Lever vandaag een toespraak in het Arabisch, u bent de capaciteit gegeven.” (Haqiqatul Wahi, Engelse editie, p. 457)
Gevolgd door:
“Deze toespraak is welsprekend gemaakt door de Edele Heer.” (Ibid)
Tot verbazing en ontzag van de verzamelde menigte hield Mirza Ghulam Ahmad (as) op de dag van Eid een lange, volledig geïmproviseerde toespraak in Arabisch. Getuigen meldden dat zijn ogen half gesloten waren terwijl hij sprak, alsof hij rechtstreeks de woorden ontving die via zijn tong werden geuit. De toespraak, die nu bekend staat als de Khutbah Ilhamiyah of “Geopenbaarde Preek”, was zo indrukwekkend in zijn reikwijdte en diepte dat veel aanwezigen hem onmiddellijk begonnen op te schrijven.
Mirza Ghulam Ahmad (as) zelf beschreef de ervaring als volgt:
“Toen deze Arabische toespraak, genaamd Khutbah Ilhamiyyah, aan de mensen werd voorgedragen, was er misschien wel een publiek van tweehonderd personen op dat moment aanwezig. Heilig is Allah! Het leek alsof er een fontein begon te stromen uit het ongeziene, en ik wist niet of ik degene was die sprak of dat het een engel was die toesprak via mijn tong, omdat ik me ervan bewust was dat ik geen deel had aan deze toespraak. Voorgevormde zinnen bleven uit mijn mond komen en elke zin was een teken voor mij. Al deze zinnen zijn bewaard gebleven in gepubliceerde vorm onder de naam “Khutbah Ilhamiyyah”. Men zal bij het lezen van dit boek beseffen of het in het vermogen van een mens ligt om op te staan en, volkomen onvoorzien, zo’n lange toespraak in het Arabisch te houden zonder na te denken of te overdenken. Dit is een literair wonder dat God heeft laten zien, en niemand kan zoiets presenteren.” (Haqiqat-ul-Wahi, Engelse editie, p. 457-458)
Het was het alsof de profetie van Maitreya’s Brahma-stem tot leven kwam in de persoon van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as). Zijn woorden leken rechtstreeks te stromen uit een goddelijke bron, zonder tussenkomst van bewuste gedachten of inspanning, een manifestatie van pure spirituele inspiratie.
Uiteindelijk dient het fenomeen van Mirza Ghulam Ahmad’s welsprekendheid als een krachtige herinnering aan de transformatieve kracht van goddelijk geïnspireerde spraak. Of men hem nu beschouwt als de vervulling van de boeddhistische profetie over Maitreya of niet, zijn leven en leringen getuigen van het potentieel van taal om het menselijk begrip te verheffen en de essentie van spirituele waarheid over te brengen.
Teken 4: Beschrijving van zijn uiterlijk
In de religieuze tradities van de wereld wordt vaak groot belang gehecht aan de fysieke kenmerken van spirituele leiders en verlossers. Men gelooft dat hun uiterlijke verschijning vaak een weerspiegeling is van hun innerlijke goddelijkheid en de speciale rol die zij in het goddelijke plan vervullen. In de boeddhistische geschriften vinden we een intrigerende beschrijving van het uiterlijk van Maitreya, de Boeddha van de toekomst, die opmerkelijke overeenkomsten vertoont met de islamitische tradities over de komst van de Messias.
Volgens de Mahayana-versie van de Anguttara Nikaya, een belangrijk werk in de Pali-canon, zal Maitreya worden gezegend met een opvallende fysieke schoonheid en majestueuze uitstraling:
“Hij zal een goudkleurige [huid van] grote pracht hebben. Zijn schouders zullen breed zijn en zijn borst vol. Zijn ogen zullen zijn als de bloemblaadjes van een lotus.” (Reading ब्रह्मस्वरो voor ब्रह्मखरो (AMV 15), དབྱངས་ཆེ་ (LH 984.3, NT 963.6), पद्मपत्रनिभेक्षणः (AMV 15), པདྨའི་འདམ་མ་འདྲ་བའི་སྤྱན། (LH 984.4, NT 963.6-963.7)
Deze beschrijving schetst een beeld van een figuur wiens fysieke aanwezigheid zowel indrukwekkend als aantrekkelijk is, met een huidskleur die straalt als gepolijst goud, een teken van spirituele verlichting en zuiverheid. Zijn brede schouders en volle borst suggereren kracht en autoriteit, terwijl zijn lotusachtige ogen spreken van diepe wijsheid en mededogen.
Opmerkelijk is dat deze beschrijving van Maitreya opvallende overeenkomsten vertoont met een beroemde hadith of overlevering in de islamitische traditie, waarin de Profeet Mohammed (sa) een visioen beschrijft van de komst van de Beloofde Messias (as):
“Tijdens het slapen in de buurt van de Ka`ba, afgelopen nacht, zag ik in mijn droom een man van bruine gelaatskleur, de beste die iemand kan zien te midden van bruine gelaatskleur, en zijn haar was lang, vallend tussen zijn schouders. Zijn haar was sluik en water druppelde van zijn hoofd terwijl hij zijn handen op de schouders van twee mannen plaatste tijdens het lopen om de Ka’ba. Ik vroeg: ‘Wie is dit?’ Zij antwoordden: ‘Dit is Jezus, zoon van Maria.'” (Sahih al-Bukhari, Vol. 4, Boek 55, Hadith 649)
Net als in de boeddhistische beschrijving van Maitreya, wordt de Beloofde Messias hier afgeschilderd als een man van opvallende fysieke schoonheid, met een huid die de warme gloed van bruine tinten uitstraalt. Zijn lange, sluike haar, dat tot op zijn schouders valt, doet denken aan de brede schouders die in de beschrijving van Maitreya worden genoemd, terwijl het water dat van zijn hoofd druipt, doet denken aan de spirituele zegeningen en genezende krachten die vaak aan verlichte wezens worden toegeschreven.
Voor volgelingen van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as) roepen deze beschrijvingen een treffende gelijkenis op met het uiterlijk van hun geestelijk leider. Mirza Ghulam Ahmad, die claimde zowel de Beloofde Messias van de islamitische traditie als de Maitreya van de boeddhistische traditie te zijn, zou inderdaad gezegend zijn geweest met vele van de onderscheidende fysieke kenmerken die in deze profetieën worden beschreven.
Natuurlijk kan men tegenwerpen dat fysieke gelijkenis alleen geen afdoende bewijs is voor iemands goddelijke status of missie. Inderdaad, veel spirituele tradities waarschuwen voor het leggen van te veel nadruk op uiterlijke verschijning en benadrukken in plaats daarvan het primaat van iemands innerlijke karakter en daden als de ware maatstaf voor spirituele grootsheid.
Toch dient de opmerkelijke overeenkomst tussen de beschrijvingen van Maitreya en de Beloofde Messias, en de fysieke verschijning van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as), op zijn minst als voer voor verder onderzoek en reflectie. Voor degenen die geloven in de mogelijkheid van goddelijke openbaring en profetie, kunnen dergelijke overeenkomsten wijzen op een onderliggende eenheid en continuïteit in de spirituele boodschappen van de grote wereldreligies.
Teken 5: Overvloed aan geld en deugdzame volgelingen
In de spirituele tradities van de wereld wordt de komst van een goddelijk gezonden hervormer of verlosser vaak in verband gebracht met een periode van ongekende materiële voorspoed en morele transformatie. Volgens deze visie zal de verschijning van een dergelijke heilige figuur niet alleen leiden tot een heropleving van ware spiritualiteit, maar ook tot een bloei van welvaart en een hernieuwde toewijding aan ethisch gedrag onder zijn volgelingen. In de boeddhistische geschriften vinden we een intrigerende profetie over de toekomstige Boeddha Maitreya die precies deze thema’s van overvloed en deugdzaamheid aansnijdt.
In de Maitreya vyakarana, een belangrijk Mahayana-soetra dat de komst van Maitreya voorspelt, lezen we de volgende opmerkelijke passage:
“Ook in die tijd zullen de mensen van dat land zich zeker ontwikkelen, en zal er geen einde komen aan hun rijkdom. Ze zullen geen schade aanrichten en deugdzaam zijn.” (Maitreya vyakarana, profetie over de maitreya/messias, vers 7, https://texts.mandala.library.virginia.edu/text/prophecy-maitreya#sdfootnote7anc)
Deze profetie schetst een beeld van een samenleving die zowel materieel als spiritueel gedijt onder de leiding van Maitreya. Het suggereert dat zijn verschijning zal samenvallen met een periode van ongekende groei en vooruitgang, waarbij zijn volgelingen zullen worden gezegend met overvloedige rijkdom en hulpbronnen. Tegelijkertijd zullen zij deze zegeningen gebruiken voor nobele doeleinden, levend volgens de hoogste ethische normen en zich onthoudend van acties die anderen schaden.
Opmerkelijk is dat deze boeddhistische profetie over Maitreya een treffende parallel vindt in de islamitische tradities over de komst van de Beloofde Messias. In een beroemde hadith of overlevering van de profeet Mohammed, opgetekend in de Sahih Muslim, een van de meest gezaghebbende verzamelingen van islamitische geschriften, lezen we het volgende:
لاَ تَقُومُ السَّاعَةُ حَتَّى يَكْثُرَ الْمَالُ وَيَفِيضَ
“Het Laatste Uur zal niet aanbreken totdat rijkdom veelvuldig zal worden en zal overvloeien.” (Sahih Bukhari, boek 24, hadith 16)
Deze profetie verbindt de komst van het Laatste Uur, of de Dag des Oordeels in de islamitische eschatologie, met een tijd van ongekende materiële overvloed. Het suggereert dat voorafgaand aan dit laatste oordeel de wereld zal worden overspoeld met rijkdom en hulpbronnen op een schaal die voorheen ondenkbaar was.
Hoewel deze hadith specifiek verwijst naar de Dag des Oordeels, geloven veel moslims dat hij ook verband houdt met de komst van de Beloofde Messias, wiens verschijning naar verwachting de eindtijd zal inluiden. Dit verband wordt verder versterkt door een andere overlevering, uit Sahih al-Bukhari, waarin de Profeet Mohammed (sa) verklaart:
لاَ تَقُومُ السَّاعَةُ حَتَّى يَنْزِلَ فِيكُمُ ابْنُ مَرْيَمَ حَكَمًا مُقْسِطًا، فَيَكْسِرَ الصَّلِيبَ، وَيَقْتُلَ الْخِنْزِيرَ، وَيَضَعَ الْجِزْيَةَ، وَيَفِيضَ الْمَالُ حَتَّى لاَ يَقْبَلَهُ أَحَدٌ
“Het Uur zal niet worden vastgesteld voordat de zoon van Maria (Jezus) onder jullie neerdaalt als een rechtvaardige heerser. Hij zal het kruis breken, de varkens doden en de jizya-belasting afschaffen. Er zal zoveel geld in overvloed zijn dat niemand het zal aannemen.” (Sahih al-Bukhari, boek 46, hadith 37)
Hier wordt de overvloed aan rijkdom rechtstreeks gekoppeld aan de terugkeer van Jezus (as), die in de islamitische traditie wordt geïdentificeerd met de Beloofde Messias. Deze hadith schildert een beeld van een wereld die zo verzadigd is van materiële welvaart dat mensen zelfs zullen weigeren meer geld aan te nemen, een teken van de radicale transformatie die zal plaatsvinden onder het rechtvaardige bewind van de Messias.
Voor volgelingen van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as), roepen deze profetieën krachtige associaties op met zijn eigen leven en tijden. Mirza Ghulam Ahmad (as), die claimde zowel de Beloofde Messias van de islamitische traditie als de Maitreya van de boeddhistische profetieën te zijn, verscheen inderdaad in een tijd van ongekende materiële vooruitgang en technologische verandering.
De late 19e en vroege 20e eeuw zagen een explosie van wetenschappelijke ontdekkingen, industriële innovatie en wereldwijde handel, die een ongekend niveau van welvaart en comfort brachten voor veel delen van de wereld. Voor ahmadi moslims was deze plotselinge toename van wereldse rijkdom niet zomaar een historisch toeval, maar een teken van de goddelijke zegen die de komst van de Beloofde Messias vergezelde.
Bovendien zagen ze in Mirza Ghulam Ahmad’s (as) eigen leven een krachtige manifestatie van de geestelijke overvloed die was voorspeld. Hoewel hij bescheiden begon in het relatief obscure Qadian, trok Mirza Ghulam Ahmad uiteindelijk duizenden toegewijde volgelingen aan die hem erkenden als een goddelijk gezonden gids en hervormer. Deze vroege Ahmadi’s waren bekend om hun buitengewone toewijding, opoffering en morele rechtschapenheid, en belichaamden de deugden van de ware gelovigen die in de Maitreya vyakarana en islamitische overleveringen worden beschreven.
Inderdaad, zoals de boeddhistische profetie had voorspeld, bleken de volgelingen van Mirza Ghulam Ahmad (as) opmerkelijk vreedzaam en ethisch te zijn, zelfs in het aangezicht van hevige vervolging en tegenstand. Ze wijdden hun middelen en talenten aan de verspreiding van de boodschap van spirituele hervorming en menselijke broederschap, en streefden ernaar om levende voorbeelden te zijn van de leer van hun meester.
Tegelijkertijd was Mirza Ghulam Ahmad (as) zelf een levend voorbeeld van de spirituele overvloed die hij predikte. Ondanks zijn bescheiden achtergrond en beperkte wereldse middelen, was hij in staat om een verbazingwekkende hoeveelheid geschriften, lezingen en brieven te produceren die licht wierpen op de diepste mysteriën van het spirituele leven. Voor zijn volgelingen waren deze uitstortingen van goddelijke kennis een teken van de speciale zegen die hem door God was verleend, en een vervulling van de belofte dat de ware Messias de mensheid zou leiden naar een nieuw tijdperk van spirituele verlichting en vervulling.
Uiteindelijk dienen de profetieën over materiële en spirituele overvloed in de boeddhistische en islamitische tradities als een krachtige herinnering aan het transformatieve potentieel van goddelijke leiding in het menselijk bestaan. Of men Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as) nu accepteert als de vervulling van deze profetieën of niet, zijn leven en tijden getuigen van de mogelijkheid van radicale verandering, zowel in de externe omstandigheden van de wereld als in het innerlijke landschap van de menselijke ziel.
Teken 6: Omringd door goden
In veel spirituele tradities wordt de komst van een goddelijk gezonden hervormer of leraar vaak vergezeld door tekenen en wonderen die zijn status bevestigen als een wezen van buitengewone spirituele kracht en verlichting. Een van de meest opvallende van deze tekenen is de aanwezigheid van een schare goddelijke wezens of verheven zielen die zich rond de heilige verzamelen en hem erkennen als hun gids en meester. In de boeddhistische geschriften vinden we een intrigerende profetie over de toekomstige Boeddha Maitreya die precies dit thema van goddelijk gevolg aansnijdt.
In de Maitreya vyakarana, een belangrijk Mahayana-soetra dat de komst van Maitreya voorspelt, lezen we de volgende opmerkelijke passage:
“En Maitreya, gids en heer van de wereld, zal omringd worden door vele duizenden goden uit de zuivere verblijfplaatsen, en hij zal [die rijken] binnengaan.” (शुद्धावास (AMV 29), (AMV 27, n. 6))
Deze profetie schetst een majestueus visioen van Maitreya, niet slechts als een menselijke leraar, maar als een kosmisch wezen wiens invloed zich uitstrekt tot in de goddelijke rijken. Het suggereert dat bij zijn komst talloze verheven wezens – hier symbolisch ‘goden’ genoemd – zich rond hem zullen verzamelen, hem erkennen als hun spirituele soeverein en hem vergezellen bij zijn intrede in de wereld.
Voor volgelingen van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as) roept deze profetie krachtige associaties op met het leven en de missie van hun geestelijk leider. Mirza Ghulam Ahmad (as), die claimde zowel de Beloofde Messias van de islamitische tradities als de Maitreya van de boeddhistische profetieën te zijn, zag zijn eigen rol als die van een universele gids, gezonden om de hele mensheid naar spiritueel ontwaken en verlossing te leiden.
Inderdaad, zoals de Maitreya vyakarana had voorspeld, trok Mirza Ghulam Ahmad (as) duizenden toegewijde discipelen aan die hem erkenden als een goddelijk geïnspireerde leraar en hervormer. Voor zijn volgelingen belichaamden deze vroege Ahmadi’s de ‘goden’ uit de profetie – niet letterlijke goddelijke wezens, maar zielen van buitengewone spiritualiteit en toewijding die waren aangetrokken door de magnetische aantrekkingskracht van zijn boodschap en persoonlijkheid.
Veel van deze discipelen waren zelf opmerkelijke figuren – geleerden, heiligen en visionairs wier leven was getransformeerd door hun ontmoeting met Mirza Ghulam Ahmad (as). Ze omringden hem als een constellatie van lichtende zielen, elk stralend met het licht van innerlijke verlichting dat ze via zijn leringen en voorbeeld hadden verworven.
Bovendien geloofden Ahmadi’s dat de invloed van Mirza Ghulam Ahmad (as) zich uitstrekte tot voorbij de fysieke wereld, tot in de onzichtbare rijken van spiritualiteit en genade. Ze zagen in hem een wezen van kosmische significantie, wiens komst werd verwelkomd en gevierd door de scharen van engelen, heiligen en verlichte zielen die de hogere dimensies van het bestaan bevolken.
Deze overtuiging vond verdere ondersteuning in een andere opmerkelijke passage uit de boeddhistische geschriften, ook uit de Maitreya vyakarana:
“Nadat hij het Wiel van de Dharma in beweging heeft gebracht en inderdaad goden en mensen heeft onderwezen, zal hij de stad binnengaan om voedsel [te bedelen], vergezeld door de Sangha van Horenden.” (བརྒྱད་ཁྲི་, सहस्राशीतिमात्र* (AMV 6; LH 980.1;NT 959.5))
Voor Ahmadi’s weerklonk deze profetie met onmiskenbare kracht in het leven van Mirza Ghulam Ahmad (as). Als een onvermoeibare leraar en hervormer wijdde hij zijn leven aan het verspreiden van de boodschap van spirituele verlichting en morele hervorming aan iedereen die wilde luisteren. Hij schreef tientallen boeken, gaf talloze lezingen en trok onvermoeibaar rond om de harten te bereiken met zijn oproep tot hernieuwde toewijding aan God en dienst aan de mensheid.
Centraal in deze missie stond Mirza Ghulam Ahmad’s inzet voor onderwijs en spirituele discipline. Net als Maitreya in de profetie, erkende hij het transformerende potentieel van ware kennis om individuen en samenlevingen te bevrijden van de boeien van onwetendheid en zelfzucht. Om deze reden richtte hij scholen en opleidingsinstituten op, zoals de Madrasa Ahmadiyya, om een nieuwe generatie verlichte denkers en spirituele zoekers op te leiden.
Tegelijkertijd belichaamde Mirza Ghulam Ahmad (as) de idealen van eenvoud, nederigheid en onbaatzuchtigheid die centraal staan in de boeddhistische bedeltraditie. Ondanks zijn groeiende roem en invloed bleef hij een leven van materiële soberheid en toewijding aan de behoeften van anderen leiden. Net als de Boeddha zelf, ‘bedelde’ hij in zekere zin om het ‘voedsel’ van goddelijke genade en inspiratie, niet voor zichzelf, maar om het vrijelijk te delen met allen die hongerden naar de smaak van ultimale waarheid.
Misschien wel het meest opvallend aan deze profetieën is hun nadruk op de universele reikwijdte van Maitreya’s missie. Hij komt niet als de verlosser van één volk of geloof, maar als de ‘gids en heer van de wereld’, wiens boodschap bedoeld is om alle mensen te omvatten, ongeacht hun spirituele of culturele achtergrond. Dit universalisme vindt een krachtige echo in Mirza Ghulam Ahmad’s visie van een verenigd mensdom, verbonden door banden van wederzijds begrip en medeleven onder de koepel van één almachtige en alomvattende God.
Teken 7: Vreedzame leerstellingen
Volgens de Maitreya vyakarana, een belangrijk Mahayana-soetra dat de komst van de toekomstige Boeddha Maitreya voorspelt:
“Daarop, met een stem die de acht [hoogste] kwaliteiten bezit, zal hij, de beste van [alle] mensen, de ware leer onderwijzen die alle lijden zal verdrijven en vreedzaam zal zijn.” (Maitreya vyakarana 12 n. 2)
Deze passage schetst een beeld van Maitreya als een leraar van buitengewone spirituele vermogens, wiens woorden doordrenkt zijn van de hoogste wijsheid en mededogen. Zijn stem, begiftigd met de ‘acht hoogste kwaliteiten’, wordt gezien als een voertuig voor het overbrengen van de diepste waarheden van het bestaan, die de wortel van menselijk lijden aanpakken en de weg wijzen naar een bestaan van vrede en harmonie.
Wat opvalt aan deze profetie is de nadruk op geweldloosheid als een kenmerkend kenmerk van Maitreya’s leringen. In tegenstelling tot ideeën over een krijgszuchtige of veroveringsgezinde messias, wordt de Boeddha van de toekomst beschreven als een brenger van vrede, wiens leer alle conflict en tweedracht zal wegnemen. Deze visie weerspiegelt de centrale boeddhistische overtuiging dat geweld, in welke vorm dan ook, uiteindelijk schadelijk is voor zowel dader als slachtoffer, en dat ware spiritualiteit geworteld is in mededogen, begrip en respect voor alle levende wezens.
Voor volgelingen van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as), resoneert deze profetie sterk met zijn eigen leringen en levensmissie. Als een hervormer die door God gezonden zou zijn om de islam in zijn ware, vredelievende essentie te herstellen, benadrukte Mirza Ghulam Ahmad (as) keer op keer het primaat van geweldloosheid, tolerantie en respectvolle dialoog als de weg voorwaarts voor de mensheid.
Tegen de achtergrond van toenemend sektarisch geweld en religieus extremisme in zijn tijd, nam Mirza Ghulam Ahmad (as) een moedig standpunt in door bepaalde populaire opvattingen te verwerpen over een gewelddadige Mahdi of bloeddorstige Messias die ongelovigen zou dwingen zich te onderwerpen. In plaats daarvan benadrukte hij dat de ware jihad, of strijd, van spirituele en intellectuele aard was – een strijd die moest worden gevoerd met het wapen van argumenten en ideeën, niet met het zwaard.
Zoals Mirza Ghulam Ahmad (as) opmerkte, werden de hedendaagse aanvallen op de islam voornamelijk gevoerd met de pen – via polemiek, propaganda en ideologische kritiek. Als zodanig, betoogde hij, moesten deze aanvallen ook worden beantwoord met de pen, via redelijk debat, principieel discours en een positief voorbeeld. Hij verwierp het idee dat geweld ooit een legitiem middel kon zijn om geloof te verspreiden of religieuze verschillen op te lossen, en benadrukte in plaats daarvan de noodzaak van wederzijds begrip, samenwerking en respect tussen aanhangers van verschillende overtuigingen.
Deze boodschap van vreedzaamheid en verzoening stond centraal in alle geschriften en leringen van Mirza Ghulam Ahmad (as). Gedurende zijn leven schreef hij meer dan tachtig boeken en verhandelingen waarin hij de ware, geweldloze principes van de islam uiteenzette en manieren voorstelde waarop vrede en harmonie in de wereld konden worden gevestigd. Hij riep op tot een einde aan religieuze vervolging, benadrukte de inherente waardigheid en gelijkheid van alle mensen, en pleitte voor de vrijheid van godsdienst als een fundamenteel mensenrecht.
Bovendien belichaamde Mirza Ghulam Ahmad (as) deze leringen van vreedzaamheid in zijn eigen leven en gedrag. Ondanks het feit dat hij geconfronteerd werd met intense tegenstand en zelfs gewelddadige bedreigingen van degenen die zijn boodschap verwierpen, bleef hij een toonbeeld van geduld, mededogen en zelfbeheersing. Hij spoorde zijn volgelingen aan om alle vormen van conflicten en vijandelijkheden te vermijden en in plaats daarvan het pad van liefdevolle vriendelijkheid en vergeving te volgen.
Voor degenen die geloven in zijn goddelijke status, vertegenwoordigen het leven en de leringen van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as) dus een treffende vervulling van de boeddhistische profetieën over een toekomstige Boeddha van vrede en mededogen. Net als Maitreya in het soetra, was hij een leraar wiens woorden geworteld waren in de hoogste spirituele waarheden en wiens missie was om het lijden van de mensheid te verlichten door principes van harmonie, rechtvaardigheid en geweldloosheid te bevorderen.
Teken 8: Een geleerde op allerlei vakgebieden
In de spirituele tradities van de wereld wordt wijsheid vaak beschouwd als het hoogste kenmerk van een verlicht wezen. Degenen die gezegend zijn met een diep begrip van de mysteries van het bestaan en de capaciteit om deze kennis effectief over te brengen aan anderen, worden vereerd als boodschappers van het goddelijke, wier leringen bedoeld zijn om de mensheid naar een hoger niveau van bewustzijn en vervulling te leiden. In de boeddhistische geschriften vinden we een intrigerende beschrijving van de toekomstige Boeddha, Maitreya, die hem afschildert als een meester van spirituele en wereldse kennis.
Volgens de Maitreya vyakarana, een belangrijk Mahayana-soetra dat de komst van Maitreya voorspelt:
“Hij zal een geleerde en bezitter van mantra’s zijn en van het hele corpus van heilige kennis, evenals een expert in de Veda’s, rituele wetenschap, lexicologie en grammatica.” (ཏོག་ལྡན་ (AMV 7; LH 980.3; NT 959.7)
Deze passage schetst een beeld van Maitreya als een figuur van buitengewone intellectuele en spirituele begaafdheid, wiens meesterschap zich uitstrekt over een breed scala van heilige en seculiere disciplines. Hij wordt beschreven als een geleerde van mantra’s, of heilige uitdrukkingen, die de sleutel bevatten tot het ontsluiten van de diepste lagen van bewustzijn en het kanaliseren van spirituele krachten. Tegelijkertijd is hij doorgewinterd in het volledige corpus van boeddhistische geschriften en leringen, een levende belichaming van de Dharma in al zijn rijkdom en complexiteit.
Maar Maitreya’s expertise beperkt zich niet alleen tot het religieuze domein. Hij wordt ook afgeschilderd als een meester van de Veda’s, de oudste heilige teksten van het hindoeïsme, evenals van de rituele praktijken, woordenschat en grammaticale tradities die ermee verbonden zijn. Deze brede kennis suggereert dat zijn wijsheid de grenzen van specifieke religieuze tradities overstijgt, en de onderliggende eenheid omvat die ten grondslag ligt aan alle authentieke spirituele paden.
Voor volgelingen van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as), roept deze beschrijving van Maitreya’s veelzijdige geleerdheid treffende overeenkomsten op met het leven en de prestaties van hun eigen geestelijk leider. Net als de Boeddha van de toekomst in het soetra, stond Mirza Ghulam Ahmad (as) bekend als een figuur van buitengewone intellectuele begaafdheid en spiritueel inzicht, wiens kennis een verbazingwekkend scala aan onderwerpen en disciplines omvatte.
Zelfs Mirza Ghulam Ahmad’s (as) felste tegenstanders konden zijn status als zeer vooraanstaande geleerde niet ontkennen. Gedurende zijn leven schreef hij meer dan tachtig boeken en verhandelingen over onderwerpen variërend van islamitische theologie en jurisprudentie tot geschiedenis, filosofie en vergelijkende godsdienstwetenschap. Zijn geschriften getuigden van een grondige kennis van de heilige geschriften van de islam, evenals van de Bijbel, de hindoeïstische Veda’s en de heilige teksten van andere belangrijke religieuze tradities.
Deze brede religieuze geleerdheid stelde Mirza Ghulam Ahmad (as) in staat om in debat te gaan met enkele van de meest vooraanstaande religieuze denkers van zijn tijd, zowel binnen als buiten de islam. In zijn geschriften en publieke toespraken ging hij regelmatig in op de ideologische en theologische uitdagingen die door hindoeïstische, christelijke en seculiere critici van de islam naar voren werden gebracht, en verdedigde hij de waarheid en superioriteit van de islamitische boodschap met krachtige logica en overtuigend bewijs.
Een gebied waarop Mirza Ghulam Ahmad’s (as) expertise bijzonder opmerkelijk was, was zijn kennis van de Veda’s en andere geschriften die heilig zijn in het hindoeïsme. Hoewel hij een toegewijde moslim was, erkende hij de goddelijke oorsprong van de Veda’s en geloofde hij dat ze, net als de Bijbel en andere niet-islamitische geschriften, waarheden bevatten die in wezen in overeenstemming waren met de leringen van de islam.
In zijn geschriften analyseerde Mirza Ghulam Ahmad (as) vaak hindoeïstische geloofsovertuigingen en praktijken in het licht van de Veda’s, en toonde aan hoe bepaalde aspecten van de hindoeïstische traditie waren afgeweken van hun oorspronkelijke, monotheïstische basis. Hij betoogde dat de islam, als de laatste en volmaakte openbaring van God, de vervulling en bekroning vertegenwoordigde van de spirituele waarheden die in de Veda’s en andere oude geschriften besloten lagen.
Mirza Ghulam Ahmad’s (as) bevlogen gebruik van de Veda’s in zijn religieuze discours was niet alleen een teken van zijn buitengewone geleerdheid, maar ook een krachtige demonstratie van zijn geloof in de fundamentele eenheid van alle ware religieuze tradities. Net als Maitreya in de boeddhistische profetie, zag hij spirituele wijsheid als het gemeenschappelijke erfgoed van de hele mensheid, en streefde hij ernaar de onderliggende harmonie bloot te leggen die de uiterlijke verschillen tussen geloofssystemen oversteeg.
Misschien wel het meest opmerkelijke aspect van Mirza Ghulam Ahmad’s (as) intellectuele prestaties is het feit dat hij zijn buitengewone kennis niet toeschreef aan zijn eigen aangeboren talenten of inspanningen, maar eerder aan de genade en leiding van God. Hij geloofde vast dat zijn vermogen om de diepste waarheden van het bestaan te doorgronden en uit te drukken een direct gevolg was van goddelijke verlichting, een teken van zijn status als een door God gezonden hervormer en spirituele gids.
Enkele referenties uit de Soetra’s
De boeddhistische canon, bestaande uit een diverse verzameling geschriften bekend als soetra’s, bevat talrijke leringen, profetieën en filosofische concepten die opvallende overeenkomsten vertonen met de leringen van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as). Hoewel deze passages niet rechtstreeks naar Mirza Ghulam Ahmad (as) verwijzen, resoneren de thema’s en ideeën die erin worden uitgedrukt met belangrijke aspecten van zijn missie en boodschap, evenals met bredere islamitische principes. Door deze verbanden te onderzoeken, kunnen we een dieper inzicht krijgen in de universele en tijdloze aard van spirituele waarheid, en de rol van goddelijk geïnspireerde leraren in het leiden van de mensheid naar verlichting en verlossing.
Een van de meest opvallende profetieën in de boeddhistische geschriften is te vinden in de Lalitavistara Soetra, een belangrijke biografische tekst over het leven van Gautama Boeddha. In hoofdstuk 26, vers 15 staat geschreven:
“Wanneer de levensduur van de mens honderd jaar zal worden, dan zal de Gezegende Maitreya, opperste van alle wezens, in de wereld verschijnen (Lalitavistara Soetra, hoofdstuk 26, vers 15)”.
Deze profetie suggereert dat Maitreya, een toekomstige Boeddha, zal verschijnen in een tijd van moreel verval, wanneer de mensheid is afgedwaald van het pad van de Dharma. Deze beschrijving vertoont opmerkelijke gelijkenissen met de staat van de wereld voorafgaand aan de komst van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as), die beweerde de Beloofde Messias en Mahdi te zijn, gezonden om de mensheid terug te leiden naar het rechte pad (Essence of Islam, Volume 1, 2008, p. 4-5).
Inderdaad, Mirza Ghulam Ahmad (as) verscheen in een tijd van grote religieuze en morele onrust, gekenmerkt door kolonialisme, sektarisch geweld en een wijdverbreid verlies van geloof in traditionele waarden en geloofsystemen. Net als Maitreya in de profetie, zag hij het als zijn goddelijk mandaat om de mensheid terug te brengen naar de essentie van spiritualiteit en hen te leiden naar een nieuw tijdperk van vrede, rechtvaardigheid en harmonie.
De nadruk op mededogen en het beantwoorden van gebeden is een ander terugkerend thema in de boeddhistische soetra’s dat resoneert met de leringen van Mirza Ghulam Ahmad (as). In de Lotus Soetra, bijvoorbeeld, wordt Bodhisattva Avalokitesvara beschreven als een medelevend wezen dat de smeekbedes van alle levende wezens hoort en erop reageert:
“Als iemand die in angst verkeert, de naam Avalokitesvara roept, zal Avalokitesvara onmiddellijk zijn geroep horen en hem bevrijden” (Lotus Soetra, hoofdstuk 25).
Deze nadruk op mededogen en het beantwoorden van gebeden vindt een krachtige echo in Mirza Ghulam Ahmad’s (as) leringen over de liefdevolle en genadige aard van God. Hij benadrukte het belang van oprecht gebed en stelde dat God de smeekbedes van Zijn dienaren hoort en verhoort (Essence of Islam, Volume 3, 2010, p. 45-46).
Voor Mirza Ghulam Ahmad (as) was gebed niet alleen een middel om persoonlijke gunsten of zegeningen te verkrijgen, maar een krachtige manier om de barmhartigheid en leiding van God voor de hele mensheid in te roepen. Hij moedigde zijn volgelingen aan om te bidden voor de spirituele en morele hervorming van de wereld, in het vertrouwen dat God op deze gebeden zou reageren en een nieuw tijdperk van vrede en rechtvaardigheid zou inluiden.
De nadruk op de eenheid van alle dingen is een ander centraal thema in de boeddhistische soetra’s dat interessante parallellen vertoont met islamitische concepten. De Vimalakirtinirdesa Soetra, bijvoorbeeld, benadrukt het concept van niet-dualiteit en de fundamentele onderlinge verbondenheid van alle fenomenen:
“Alle dingen zijn leeg, ze hebben geen kenmerken, geen ontstaan, geen uitdoving, zijn oorspronkelijk stil en van nature in Nirvana” (Vimalakirtinirdesa Soetra, hoofdstuk 1).
Hoewel de boeddhistische en islamitische wereldbeelden zeker verschillen, zou dit idee van de eenheid van alle dingen kunnen worden gezien als een weerspiegeling van het islamitische concept van Tawheed, of de eenheid en uniekheid van God. Tawheed was een centraal thema in de leringen van Mirza Ghulam Ahmad (as), die de absolute soevereiniteit van God benadrukte en het idee van deelgenoten naast de Goddelijke verwierp (Essence of Islam, Volume 4, 2011, p. 23-24).
Voor Mirza Ghulam Ahmad (as) was erkenning van de eenheid van God de basis voor alle ware spiritualiteit en de sleutel tot het bereiken van harmonie tussen de religies van de wereld. Door alle vormen van veelgodendom en bijgeloof te verwerpen en de mensheid terug te brengen tot aanbidding van de Ene Ware God, geloofde hij dat een nieuw tijdperk van spirituele verlichting en universele broederschap kon worden ingeluid.
Ten slotte spreekt de Mahaparinirvana Soetra over de komst van toekomstige verlichte wezens, een concept dat resoneert met het islamitische begrip van profeetschap en de komst van goddelijk geïnspireerde hervormers:
“Ik ben niet de eerste Boeddha die in de wereld kwam, noch zal ik de laatste zijn. In de juiste volgorde zal er een andere Boeddha verschijnen” (Mahaparinirvana Soetra, hfst. 3).
Voor Mirza Ghulam Ahmad (as) weerspiegelde deze passage het voortdurende proces van goddelijke leiding doorheen de geschiedenis, waarbij God op kritieke momenten boodschappers en hervormers zendt om de mensheid terug te leiden naar het pad van waarheid en rechtschapenheid. Als de Beloofde Messias en Mahdi, beweerde hij de wereld te begeleiden naar een nieuw tijdperk van spirituele vervulling (Essence of Islam Vol 5, 2012, p. 89-90).
Hoewel de boeddhistische soetra’s niet rechtstreeks naar Mirza Ghulam Ahmad (as) verwijzen, zijn de resonanties tussen hun centrale thema’s en zijn leringen onmiskenbaar. Van de komst van een toekomstige verlichte in een tijd van crisis, tot de transformatieve kracht van geloof en toewijding, tot de nadruk op mededogen, eenheid en voortdurende goddelijke leiding, weerspiegelen deze passages universele waarheden die de scheidslijnen tussen religies overstijgen.
